Tweede scherm behorend bij hoofdstuk 14
-
Pagina 157: de stranden van Cape Le Grand National Park
Tijdens de diverse reizen ben ik op heel veel schitterende stranden geweest. Niet zelden lees – bijvoorbeeld in een lokale folder – dat een strand in een bepaalde plaats tot de top 10 van de mooiste stranden van het land of zelfs van de wereld behoort. Onduidelijk is altijd wie die top-10 noteringen toekent. In Brazilië vernamen we op Ilha Grande, een redelijk groot eiland (wat de naam al deed vermoeden) 150 km ten zuiden van Rio, dat het bekendste strand daar – Praia Lopes Mendes – door Vogue Magazine was verkozen tot één van de tien mooiste stranden ter wereld. Waarom Vogue Magazine daar dan verstand van zou moeten hebben was me niet duidelijk. ‘Yvonne Jaspers is verkozen tot één van de tien mooiste vrouwen ter wereld door Kruidkoek van Wieger Ketellapper’. Zoiets. Dit soort zelf-gegeven top-tien noteringen moet je dan ook met een flinke korrel zand nemen. Zo dicht Broome in haar eigen brochure haar strand zelfs een plaats in de top 3(!) van de wereld toe, maar wat mij betreft haalt het nog niet de top 10 van Australië. De stranden die voor mij op nummer 1 in Australië staan zijn die van Cape Le Grand National Park. Ik zal ze niet beschrijven maar gewoon wat plaatjes tonen.
Wat ik hier ook voor het eerst van mijn leven gedaan heb is diepzeevissen. Waar vissen in Nederland niet bepaald iets is voor stoere mannen, is vissen in Australië één van die typische ‘mannen-dingen’. En dat moest ik ook maar eens gaan ervaren. Na anderhalf uur varen over een tamelijk woelige zee, kwamen we op de ‘bestemming’ aan. Was ik even blij dat ik pillen tegen zeeziekte had geslikt. Eén van onze medevissers had dat niet gedaan en die heeft zes uur lang met zijn hoofd over de reling de vissen gevoerd. En dat voor 180,- dollar.
Mijn hoogtepunt van die dag, mijn ‘moment of fame’, bereikte ik al na vijf minuten vissen. Na uitleg te hebben gekregen over hoe een vis te vangen en na wat aas aan het haakjes te hebben geprutst, gooide ik het lood overboord en wachtte tot de lijn zo’n 70 meter was afgerold. Na een paar minuten werd er al geroepen dat iedereen zijn lijn weer moest binnenhalen, want er stond te veel stroming op die plek om iets te kunnen vangen. 70 meter lijn weer naar boven halen bleek nog een behoorlijke klus en ik voelde dat er inderdaad een flinke stroming stond. Ik was zo aan het zwoegen dat ik er kramp van in mijn armen kreeg. Ik voelde me een kluns want toen iedereen al lang zijn lijn had opgehaald, zat ik nog met de mijne te steggelen. Toen ik ook bijna zover was, werd het mij duidelijk waarom het bij mij zo zwaar ging: er zat een joekel van een vis aan mijn lijn! Ik had beet en had het niet eens doorgehad.
Ik moest meteen op de foto met mijn dhufish van ruim vijftien kilo. Ik had nog nooit van die vis gehoord, maar volgens mijn vismates was het de lekkerste en tevens duurste vis die je daar kon vangen. Mijn visje bleek een slordige drie tot vierhonderd dollar waard te zijn dus de kosten van het tripje had ik er na vijf minuten vissen al dubbel en dwars uit. Later op de dag ving ik nog wat red snappers en ander vissenspul, maar deze kwamen bij lange na niet in de buurt van die enorme dhufish. Ook de andere vissers overtroffen met niet en zo was ik de winnaar van een wedstrijd die geen wedstrijd was.
- Pagina 165: grijze nomaden
De grijze nomaden zag je meestal met campers of caravans rondtoeren. Een enkele keer echter zag je ze met enorme voertuigen, al dan niet met aanhanger en hun hele hebben en houwen er achter. En waarom niet? Hier een tweetal voorbeelden:
Ik kan me levendig voorstellen waarom een ‘follow the sun’ bestaan als gepensioneerde in Australië een stuk aantrekkelijker is dan wegkwijnen achter de geraniums. Als dit je decor is…
- Pagina 168: The Gibb River Road
Voor het oversteken van een rivier dien je deze eerst te voet te doorlopen. Alleen wanneer het ‘crocodile country’ is, kun je dat toch maar beter niet doen. Dan wacht je eerst totdat er een andere auto aankomt en de rivier oversteekt en daarna ga jij (en je voorganger wacht totdat je veilig aan de overkant bent).
- Pagina 170
Ik was in Australië tijdens de eerste week van het EK voetbal in 2008. Dat mis ik niet graag, maar het viel niet mee het daar te volgen. Vanwege het tijdsverschil zijn de wedstrijden daar tussen 3 uur ‘s nachts en 7 uur ’s morgens, lokale tijd. Daarnaast is Australië bepaald geen voetbalgek land. Men kijkt er wel de hele dag naar sport, maar dan betreft het rugby, paardensport, Aussie-rules football en, uiteraard, cricket! Na een paar pogingen hier iets van te begrijpen heb ik het opgegeven. Ik keep op een bepaald moment Australië tegen India en Australië op een bepaald moment in de 3e test 286 runs, na 6 ronden met 5 wickets in de pocket en 2 man uit en 5 man gebowld in de 18e run van de 4e dag (of iets van die strekking) had, wist ik nog steeds niet of voor of achter stonden. En dat was nadat iemand me het getracht had uit te leggen. Maar de Aussies zitten dagen voor de TV.
Dat is heel anders bij het voetbal. De enige keer dat men zich een beetje in voetbal gaat verdiepen is als het nationale team (de ‘Soccaroos’) speelt om zich te kwalificeren voor het WK. Maar voor het EK gold dat natuurlijk niet (en voor dames die zich afvragen waarom niet: EK staat voor Europees kampioenschap en Australië ligt buiten Europa). Dus een internetcafé of hostel vinden waar je ver na middernacht de wedstrijden kunt zien liggen dun bezaaid. Nederland – Italië had ik daarom al gemist, maar voor Nederland – Frankrijk had ik meer hoop. Tijdens die wedstrijd was ik in Brisbane, en in zo’n metropool zou het toch moeten lukken on Nederland – Frankrijk te zien. Ik boekte het grootste hostel van Brisbane, het Palace hostel, dus met al die internationale backpackers ging ik er vanuit dat men daar het EK wel zouden uitzenden.
Niet dus… Engeland deed niet mee, en dat is het enige land waar men nog een beetje interesse in heeft. Navraag leerde dat ik de grootste kans zou hebben in het casino, dat 24 uur per dag open was en waar tientallen flatscreens met allerlei sportkanalen hingen. Ik wilde geen risico lopen dus ik vroeg middags al of het daar uitgezonden werd. Daar kon men geen zekerheid over geven, dus het bleef spannend.
Tegen 5 uur ’s morgen sliep ik in het donker richting het casino. Ik zag geen oranje shirts of andere tekenen dat er Nederlandse of Franse voetbalfans aanwezig waren en ik liep dan ook gespannen alle schermen af, totdat…. Jawel! Oranje shirts op TV! Na 5 minuten had Dirk Kuyt me al al laten juichen, als enige in het casino. Pavlov zorgde ervoor dat ik maar een biertje ging bestellen (voetbal kijken=trek in een biertje. Ongeacht het tijdstip). Helaas sloot de bar om 5 uur, dus geen bier bij de wedstrijd. Ik keek met samengeknepen billen, die zich dankzij van Persie na een uurtje weer wat konden ontspannen. Ik was getuige van de rush van Giovanni van Bronckhorst met de 3-1 tot gevolg en ook de 4-1 van Wesley Sneijder heb ik in mijn ééntje toegejuicht.
Ik genoot van het Engelse commentaar. “Ladies and gentlemen, tonight you have witnessed an extraordinary match, from an extraordinary Dutch team. This was the group of death. This group would be so tight, there wouldn’t be many goals. All teams would be so close that we would see 0-0 matches and only the last day would determine who would go to the second round. But the Dutch made it different. They dominated this group completely and all 3 other teams are now even dependent of who the Dutch want to go with them to the second round”. Ik werd er zowaar chauvinistisch?
Blij, trots en ‘moe maar voldaan’ liep ik dan ook om een uur of 7 ’s morgens het casino uit. Op zoek naar een ontbijtje passeerde ik opeens een jongen met een oranje Holland shirt. Huh??? Waar kwam die dan opeens vandaan? Het antwoord op die vraag kwam 2 minuten later toen ik een straat in liep en ik een terras passeerde waar nog tientallen Hollanders, in oranje outfits, zingend en voorzien van bier aan het nagenieten waren. Met stomheid geslagen liep ik er voorbij en wilde niet eens laten merken dat ik ‘er ook bij hoorde’ en liep maar direct door naar het hostel. Zo’n mooie wedstrijd, geen bier gedronken en toch nog een kleine kater.
Terug in Nederland zou ik met vrienden op een terras de volgende wedstrijd kijken. Daarna zou ik afreizen naar Zwitserland voor de halve finale en hopelijk ook de finale. Sinds ’90 heb ik alle EK’s en WK’s bijgewoond en op elk toernooi minimaal één wedstrijd gezien. Wel moesten we nog even Rusland en Guus Hiddink verslaan, maar dat zou een formaliteit zijn.
Iedereen weet inmiddels dat dat iets anders verliep. Voor het eerst was ik fysiek niet bij een EK geweest. Vanzelfsprekend een enorme tegenvaller want iedereen, incluis ikzelf had ook nu weer gedacht dat het Nederlands elftal kampioen zou worden. Vreemd, want eigenlijk is het meer vanzelfsprekend dat ‘we’ weer voortijdig uitgeschakeld werden. Dat gebeurt immers altijd op een EK of WK, er van uitgaand dat 1988 de spreekwoordelijke uitzondering was die deze regel bevestigde. Dus eigenlijk was het business as usual. Tot mijn enorme verbazing bespeurde ik ondanks de vroegtijdige uitschakeling dat jaar een soort van tevredenheid. ‘We hadden immers twee mooie wedstrijden gespeeld’. Johan Cruijff orakelde zelfs dat het Nederlands voetbal weer op de kaart stond. Marco van Basten kreeg van Cruijff handenvol veren in de reet gestopt vanwege het feit dat hij met zijn team maar liefst de kwartfinale had weten te bereiken… We zaten bij de beste 8 van Europa. Toen Dick Advocaat vier jaar eerder de halve finale had weten te bereiken werd hij bijkans met pek en veren het land uit gestuurd! De moraal van dit verhaal: Met pek op het lichaam geplakt, dan wel rectaal ingebracht: veren krijg je als bondscoach van het Nederlands elftal altijd.