Tweede scherm behorend bij hoofdstuk 1, pagina 22
Als gezegd begon ik halverwege de jaren negentig wat aan pensioen te doen. Toen ik mijn eerste pensioenoverzichten kreeg was ik blij verrast. In 1995 ontving ik onderstaande brief. Door 5000 gulden per jaar te sparen zou ik, bij een rendement van 8 procent, op 1 oktober 2013 ruim 1,1 miljoen gulden hebben gespaard. Dat zou mij vanaf 1 oktober 2030 een jaarlijkse uitkering van ruim 117 duizend gulden opleveren. Niet slecht, bovendien werd er ook nog expliciet bij gemeld dat er bewust van een conservatieve prognose was uitgegaan. Het was duidelijk dat ik uiteindelijk wel op veel meer zou mogen rekenen.
Twee jaar later bleek al dat de prognose veel te conservatief was geweest. Inmiddels werd met een voorbeeldpercentage van 9 procent gerekend. De waarde van mijn pensioenspaarpot was al opgelopen tot ruim 30.000 gulden en mijn eindkapitaal werd nu op ruim 1,6 miljoen geschat. Dat ging snel! Geheel consistent was de communicatie niet, want er werden nu geen bedragen meer vermeld die ik jaarlijks als oudedagspensioen zou kunnen verwachten.
Maar het kon niet op. Weer ruim twee jaar later, vlak voor de eeuwwisseling, was de waarde van mijn gespaarde vermogen al opgelopen tot ruim 70.000 gulden. Dat ging snel. Men rekende inmiddels met opnieuw een procentje meer, maar dat was nog steeds slechts een gematigde veronderstelling, zo las ik. En met dit gematigde percentage van 10 zou ik al tot bijna 2,9 miljoen gulden komen! Men wilde me in elk geval geen gouden bergen beloven. Met de kennis van nu zou ik al heel blij zijn met deze ‘gematigde’ zilveren heuveltjes…
Helaas bleven de bomen niet tot in de hemel groeien. Eind 2002 zag de situatie er opeens een stuk minder zonnig uit. Ondanks dat ik intussen nog drie jaar premie had betaald, was mijn gespaarde vermogen geslonken tot 21.000 euro. Een enorme teruggang met dank aan het barsten van de dot-com-bubble. Dat krijg je als je alles in aandelen stopt. Op mijn waardeoverzicht zag ik ook geen voorbeeldbedragen meer van een mogelijk eindkapitaal of van het bedrag dat ik aan pensioen zou kunnen verwachten. We zaten duidelijk nog in het pre-UPO tijdperk. Maar ik draaf door, want deze laatste informatie kreeg ik pas na mijn eerste pensioenbreuk. En daarover lees je meer in hoofdstuk 2 en 3.